Indonesië top 5

Dicht regenwoud, snel stromende rivieren en mens apen die behendig door de boomtoppen slingeren: het Gunung Leuser Nationaal Park is voor veel reizigers dé reden om naar Sumatra te komen: nergens anders is de jungle zo bijzonder en toch bereikbaar.

Vanuit Medan rijd je naar Bukit Lawang, een tocht van ca. 3 uur dwars door het weelderige landschap. Je sfeervolle eco-lodge ligt aan de rivier en de rand van de jungle. Vroeg in de ochtend ga je op zoek naar de wel 70 kg zware orang oetangs.

Met je gids ga je diep de jungle in voor de 2 tot 3 uur durende trekking. Met wat geluk zie je ze tussen de boomtoppen. Je klautert over enorme boomwortels en volgt de smalle tracks tussen de lianen, planten en polsdikke boomtakken.

Op je Java en Bali rondreis, maar ook van Sumatra naar Sulawesi bijvoorbeeld, is Yogya een logische tussenstop. Je peddelt op de fiets naar het boeddhistische tempel complex de Borobudur, niet ver van je kleine huisje voor vannacht: midden tussen de sawa’s en plantages, op slechts 1 km fietsafstand.

Na de magische zonsopgang bij de tempel regelen we een transfer naar Selogriyo. Bij dit dorpje op de flank van Mount Sumbing maak je een softtrekking naar de kleine Selogriyo tempel.

Daarna naar je hotel in Yogyakarta. Je kleinschalige guesthouse ligt centraal, wel zo makkelijk voor je stadswandeling de ochtend erop. Lekker struinen langs de galerieën, winkeltjes en werkplaatsen van de Malioboro night market. Sla de minder druk bezochte Hindoeïstische tempel Prambanan deze dagen niet over. En natuurlijk de Bier Bintang en Nasi Tjampoer in een met olielampen verlicht restaurantje.

Precies halverwege Makassar en Rantepao ligt Sengkang, een stadje in het zuiden van Sulawesi, gebouwd op houten palen aan de oever van het Tempe meer. Als je na zo’n 4 tot 5 uur het plaatsje binnenrijdt, is er na de lunch tijd voor een kanotochtje over het meer.

Begeleid door allerlei watervogels die nestelen tussen de paarse waterhyacinten vaar je over het gladde wateroppervlak naar een klein dorp op het meer, waar lokale vissers hun huizen hebben gebouwd. Tegen zonsondergang ben je weer terug in Sengkang.

Maak na je diner net als de locals een wandeling langs de oevers van de rivier. Op een wankel krukje en met een tropical lemonade in je hand lijkt je leven in Nederland opeens wel heel ver weg. Morgen dieper Indonesië in? Naar Rentepao, de toegangspoort naar Tana Toraja.

Midden op Sulawesi, bij het dorp Rantepao, ligt de vallei van Toraja. Ook de Tana Toraja hebben mobieltjes en leven in de 21e eeuw. Tegelijk zijn ze trots op hun traditionele cultuur: houten zadeldak huizen waar hele families bij elkaar wonen, de hangende rotsgraven en feesten die wel dagen kunnen duren.

Op een tweedaagse trekking door de Toraja vallei krijg je iets mee van die bijzondere cultuur. Met gids wandel je ca. 6 uur per dag door de bergen langs waterbuffels, kokospalmen en bamboebos.

Je overnacht in een traditioneel zadelhuis op een matje met deken; de kraan buiten is je douche. Na je trekking slaap je in een goed hotel met alle faciliteiten in Rantepao en kun je je in een restaurantje aan de rivier tegoed doen aan een bordje waterbuffel, de lokale specialiteit.

Een relaxte afsluiting van je Sumatra/Sulawesi avontuur: enkele dagen bijkomen op Bunaken, de koraaleilanden voor de kust van Manado. Palmen, stranden, een blauwe zee en voor de deur koraalriffen waarvan zelfs een professionele duiker enthousiast wordt.

Het Bunaken National Marine Park is 75.000 ha. groot en beslaat 5 eilanden omringd door nog gezonde koraalriffen vol leven: naaktslakken, sponzen, krabben, schildpadden en af en toe een rif haai. Verder spectaculaire steile onderwatermuren vol koraal, die ook voor snorkelaars bereikbaar zijn.

Je verblijft in een gezellig duikresort, in nette kamers met douche, toilet en fan, veel meer heb je hier ook niet nodig. Alle tijd om te snorkelen, te luieren in de zon of een strandwandeling langs de mangroves te maken. 

Koloniale geschiedenis, specerijen en natuur. Er zijn weinig plekjes in Indonesië waar je zo intens kan genieten van rust, cultuur, stranden, wandelingen en bovenal van een magnifieke onderwaterwereld. 

Vanuit Ambon reis je naar Banda. Een specerijen toer neemt je honderden jaren mee terug in de geschiedenis. Naar oude forten en luxueuze perkeniers-huizen. Hier haalde de VOC de koningin der specerijen, de geurige nootmuskaat, vandaan. Terug in het heden duik je van kruidige geuren naar kleurrijke koraaltuinen en tropische vissen. De vulkanische eilanden hier zijn perfect voor een snorkeltrip. Daarna relaxen aan het strand.

Voor je met de boot of per vliegtuig terugreist maak je nog een pittige maar korte klim naar de Gunung Api vulkaan. Vanaf de 600 meter hoge kraterrand heb je een fraai uitzicht over de omringende eilanden.

Een meerdaagse trektocht in het grootste nationale park van Indonesië: echt even off the beaten track. Je wandelt er door het tropische regenwoud van Kerinci-Seblat National Park en kijkt je ogen uit, boven je hoofd vliegen honderden verschillende kleurige vogels.

Maar kijk niet alleen omhoog, want in het park leven ook vele bedreigde diersoorten zoals de Sumatraanse tijgers en de Sumatraanse neushoorn. Er worden nog steeds nieuwe diersoorten ontdekt.

Gunung Kerinci heeft de hoogste bergtop van Sumatra. Deze actieve vulkaan maakt deel uit van het Bukit Barisangebergte, metbossen, watervallen en geisers. Naast de vulkaan vind je er ook het Bentomeer, dit is het hoogste verswatermoeras van Sumatra.

Dit stadje in het noorden van Sumatra is een echte hidden gem. Banda Atjeh is een oude Nederlandse kolonie met een roerige geschiedenis. In de provinciehoofdstad Aceh leer je meer over de geschiedenis van dit kustgebied.

Bezoek een van de vele musea, zoals het Tsunami museum waar je meer te weten komt over de impact van natuurramp die in 2004 bijna 60% van het stadje heeft weggevaagd. Het is niet alleen een museum, maar ook een noodopvang voor het geval dat dit gebied ooit weer word getroffen.

Als je door de stad loopt kun je de imposante Baiturrahman Moskee niet missen. De witte muren zijn in contrast met de zwarte omranding. De moskee werd in de 19e eeuw door de Nederlandse veroveraars in brand gezet en is daarna als een geschenk weer herbouwd.

Bounty stranden met groene palmbomen en een azuurblauwe zee, een stukje tropisch paradijs bijna helemaal voor jezelf alleen?  De Togian eilanden liggen ver van de bewoonde wereld op ca 241 kilometer afstand van Sulawesi. Op het grootste eiland, Pulau Batu Daka, wonen de zee-zigeuners al eeuwenlang op het water.  

Neem een duik in het heldere water vol met tropische vissen. Pak je kajak en peddel naar een van de omliggende eilanden. Na een dagje Robinsonen alleen op een eiland plof je bij zonsondergang neer bij je hotel met een koud drankje in je hand.

Nadat je bent uitgerust op het witte strand stap je in de boot voor een trip naar het vulkanische eiland pulau Una Una. Hier maak je een wandeling naar de top van de vulkaan vanaf waar je uitzicht hebt over de groene omgeving en de archipel.

De plek voor vogelspotters: je kunt hier 77 vogelsoorten vinden die nergens anders ter wereld leven. Naast vogels kun je in het park nog vele andere dieren spotten. Zo wandelt de zeldzame dwergbuffel er rond en kun je zo in de grote kijkers van het spookdiertje kijken.

In het park ben je echt even van de gebaande paden. Samen met een gids trek je dieper de wildernis in. Hier verblijf je in homestays bij de inheemse stammen die samen met de natuur leven en wonen. Na een lange dag wandelen word je warm welkom geheten door de stamoudste.

De volgende dag trek je verder. Tijdens je wandeling heb je uitzichten over de groene valleien en kruis je door het zeldzame moessonbos. In het centrum van het park ligt het 3150 hectare grote zoetwatermeer.